Aan de grenzen van Boutonville en Gonrieux bevindt zich ‘la Pierre qui Tourne’. Het is een megalietwaarvan men zegt dat hij het bloed moest opvangen van offerdieren (of mensen). Het zou dus eenoffersteen kunnen zijn, of een soort Gallische ‘karn’. Rond de steen zweeft een hele reeks verhalen enlegendes en de duivels en heksen zijn nooit ver weg. Het is ook niet aanbevelenswaardig om de nachtdoor te brengen bij de steen (vooral de kerstnacht niet, beweert men). Maar meer dan vage legenden uiteen ver verleden kan men u niet vertellen in het dorp.Sommigen zien er een steen in die gebruikt werd om wapens te polijsten en te bewerken (tourner lesarmes). Vandaar de naam ‘la Pierre qui Tourne’. De monoliet lag lange tijd plat op de grond en werd slechtsenkele jaren terug weer opgericht. Hij is 3,10 m hoog en 1,30 m breed. Het gewicht wordt geschat op40.000 kg. Hij dient ook al geruime tijd als grenspaal tussen de provincies Henegouwen en Namen.
Niet ver er vandaan ligt de plek die men ‘Le Pendart’ noemt. Daar stond ooit de galg waarmee menveroordeelden executeerde.
Wanneer u ‘la Pierre qui Tourne’ verlaat, ziet u langs het pad de grenspalen van de twee provincies. Vroegergaven ze de grens aan tussen het prinsbisdom Luik en het prinsdom Chimay.
Stappen
Gebruiker