Kijk om je heen en besef dat je hier midden in een vroegere, 42 hectare grote, veldvijver, de Caluwenbroekvijver, staat. De huidige Beukendreef vormde vroeger de oost- en zuidgrens van de vijver, maar de noordelijke dijk lag nog ruim voorbij de Boskapeldreef. <br />Tussen de 14de en de 18de eeuw was er in de steden grote vraag naar riviervis. Maar toen was er al overbevissing en vervuiling van de rivieren. Rijke investeerders legden veldvijvers aan, waar vooral karpers werden gekweekt. Daarvoor werden beken afgedamd, zodat vijvers ontstonden die men kon laten leeglopen voor de oogst.<br /><br />De karperkweek duurde drie jaar en verliep in drie stappen: kweek, groei en vetten. Iedere stap vond plaats in een vijver van aangepaste grootte, met vetvijvers tot meer dan 50 hectare. De geoogste karpers werden levend naar de vismarkt vervoerd. De stedelingen bewaarden de karpers in hun regenton tot ze, levendig vers en vrij van slijksmaak, klaargemaakt konden worden. <br /><br />Door de aanleg van het kanalenstelsel tussen de Noordzeehavens en de stad Antwerpen in het begin van de 17de eeuw kon meer verse zeevis aangevoerd worden, waardoor het kweken van riviervis minder winstgevend werd en de veldvijvers stilaan in onbruik geraakten.<br /><br />Na 2018, als de gronden vrij van landbouwgebruik komen, zal het Agentschap voor Natuur en Bos in het kader van natuurinrichting een kleinere versie van de Caluwenbroekvijver reconstrueren.<br /><br />Rechts zien we de zendmasten van de Gulke Putten. <br /><br />Al in 1921, toen na de Eerste Wereldoorlog radioverbindingen steeds belangrijker werden, was besloten een dienst voor radioberichtgeving op te richten met als doel België te verbinden met Amerika en het toenmalige Belgisch-Congo. De gebouwen en de inrichting werden officieel in gebruik genomen op 3 oktober 1927. Vanaf toen bereikten de eerste radiotelegraafverbindingen onder vermelding "via Belradio" ver gelegen gebieden over de hele wereld.<br /><br />De vestiging van het Radio-Elektrisch Centrum op de grens van de gemeenten Wingene en Ruiselede is een van de voornaamste redenen waarom de Gulke Putten bewaard bleef als heidegebied. Het zendstation werd in het begin van de twintigste eeuw door Belgacom opgestart en ging in 2001 over naar Defensie. Om kortsluitingen en brandgevaar te vermijden, moest de omgeving van de zendmasten opengehouden worden. Er werd dus volop gemaaid en gekapt, waardoor de heischrale graslanden en andere natuurwaarden bewaard zijn gebleven. Het grootste deel van het zendstation heeft intussen zijn functie verloren. De oude zendinstallaties zijn officieel beschermd als industrieel patrimonium en Natuurpunt vzw zorgt voor het natuurbeheer.<br /><br />Het reservaat is een uniek relict van de vroegere uitgestrekte woeste gronden. Het gebied is rijk aan natte en droge heide, heischrale graslanden, hakhout met bloemrijke paden en open plekken met orchideeënrijk hooiland. Een beheer van plaggen, maaien, kappen, begrazen en nietsdoen leidde tot het herstel en de instandhouding van Europese topnatuur.<br /><br />De naam Gulke Putten verwijst ook hier naar de vroegere aanwezigheid van veldvijvers. <br><br />Auteur: <a href="http://www.routeyou.com/user/view/142401.nl">Agentschap voor Natuur en Bos</a><br><br /><a href="http://www.routeyou.com/location/view/47830548.nl">Meer informatie</a>
Marche
Utilisateur