De omgeving van Zundert werd vanaf de achttiende eeuw namelijk ontdekt door regentenfamilies die de grote stad ontvluchtten. Vooral ?s zomers was daar de hitte en stank niet om te harden. In de negentiende eeuw nam de gewoonte om de zomer door te brengen op het platteland pas echt grote vormen aan. Meer en meer burgergeslachten volgden het voorbeeld van de aristocratie. Door zich ook een buitenplaats aan te schaffen, konden zij hun geslacht een quasi-aristocratische status geven. Er was nog een andere reden waarom burgers landgoederen stichtten. De kapitaalkrachtige burgerij in Nederland had lange tijd, tot ongeveer 1875, weinig belangstelling voor nieuwe technische ontwikkelingen. Ze bleef op de handel vertrouwen. Men bleef in deze kringen gericht op een ?ambachtelijk? bedrijfsleven. Liever dan zijn winsten te steken in innovatie, investeerde men in landerijen en ontginningen. Heidegrond was ook nog eens tegen zeer lage prijzen te koop. Daarbij kwam dat de gemeente Zundert via de aanleg van een steenweg van Antwerpen naar Breda (1800-1813), een zogenaamde Napoleonsweg, makkelijker bereikbaar werd. In 1807 verwierf Govert van der Hoeven een complex van landgoederen onder Zundert, met onder meer De Moeren, Oude Buissche Heide en Pannenhoef, tezamen was het ruim 2000 ha groot, dat is 20 km²! In 1817 liet Govert op landgoed Het Anker het buitenhuis De Moeren bouwen, in de toentertijd populaire classicistische stijl.
Vélo
Utilisateur